Om het aandeel hernieuwbaar in de energiemix te verhogen, kiest ons land nog steeds voor de opwekking van elektriciteit uit biomassa. Naast de bestaande capaciteit zijn er verscheidene nieuwe biomassacentrales gepland. Maar grootschalige stroomproductie uit biomassa is niet zo milieuvriendelijk als het lijkt…
Begin mei ging de Vlaamse regering in tegen deze trend. Nadat ze bij het uitstippelen van haar energiestrategie eerst volop had gekozen voor biomassa, deelde de gewestregering mee dat ze de beloofde 2 miljard euro subsidies aan Belgian Eco Energy (BEE) en de Franse groep Veolia voor de bouw van een nieuwe biomassacentrale in Gent zou schrappen. De reden die ze hiervoor inriep, was dat het dossier niet compleet was. Maar als je minister voor Energie Bart Tommelein hoort praten, lijkt biomassa helemaal uit de gratie gevallen. Zo ver zijn we helaas nog niet.
Biomassa erg populair in België
Niet zo ver van Gent, in Rodenhuize, draait een grote biomassacentrale al op volle toeren. Zij draagt de naam Max Green, heeft een vermogen van 200 MW en levert energie aan ongeveer 320.000 huishoudens. In Awirs, op twintig kilometer van Luik, is een andere biomassacentrale actief. In de nabije toekomst moeten er nog twee centrales bij komen. Eén in Langerlo, nabij Genk, en een andere ergens in Wallonië.
Langerlo: van steenkool naar biomassa
Op het eerste gezicht lijkt het dossier van Langerlo een mooi verhaal. Tot begin dit jaar was in dit Limburgse dorp de laatste steenkoolcentrale van ons land gevestigd. De laatste ton steenkool werd er in maart 2016 verstookt, waarna definitief het doek viel over het gebruik van steenkool voor de productie van elektriciteit in België. Goed nieuws dus.
Daarna werd de centrale overgenomen door de Estse groep Graanul Invest die ze om zou vormen tot een biomassacentrale. En hier eindigt het mooie verhaal. Want terwijl de steenkoolcentrale van Langerlo ongeveer 3 miljoen ton CO2 per jaar uitstootte, zal de ‘milieuvriendelijke’ versie op biomassa nog steeds een jaarlijkse uitstoot hebben van 2 miljoen ton. Het klimaat wint dus amper iets bij deze omvorming. Bovendien is de centrale enkel rendabel met meer dan 2 miljard euro subsidies uit de zakken van de Vlaamse burger.
En in Wallonië?
Voor de geplande centrale in Wallonië is eerder dit jaar een aanbesteding uitgeschreven. Hierin stelt de Waalse regering de toekomstige uitbater alvast gedurende twintig jaar meer dan een miljoen groenestroomcertificaten per jaar in het vooruitzicht. Dat is zes keer meer dan voor windenergie en vijftien keer meer dan voor zonnepanelen! Ook dit project is dus een ware goudmijn, gefinancierd met overheidsgeld.
Biomassa is nochtans niet zo milieuvriendelijke als het lijkt. Want hoewel sommige kleine centrales een echt alternatief bieden voor de levering van elektriciteit en vooral warmte, vormen grote biomassacentrales een groot gevaar voor de bossen en de biodiversiteit.
Grote biomassacentrales hebben een zware impact op de bossen en de biodiversiteit
Wat is biomassa?
Wanneer elektriciteit en warmte worden geproduceerd door het verbranden van fossiele brandstoffen (steenkool, olie en gas), wordt een grote hoeveelheid CO2 uitgestoten in de atmosfeer. Door die brandstoffen te vervangen door materiaal van plantaardige oorsprong (biomassa genaamd), wordt de CO2-emissie – in theorie althans (zie verder in dit dossier) – aanzienlijk verminderd. Vandaar dat heel wat landen en regio’s rekenen op deze technologie om de door de Europese Unie vastgestelde doelstellingen voor hernieuwbare energie te halen. Op dit moment is meer dan de helft van de zogenaamd hernieuwbare energie die in Europa wordt geproduceerd, afkomstig van biomassacentrales.
Als we spreken over biomassa, moeten we wel een onderscheid maken tussen centrales die werken op basis van plantaardig afval en centrales die worden gestookt met speciaal hiervoor gekweekt materiaal. Grote centrales, zoals Max Green in Vlaanderen, werken immers vaak met houtpellets die zijn ingevoerd uit de Verenigde Staten of Canada. Die pellets worden echter niet gemaakt op basis van afval zoals houtkrullen en zaagsel, maar wel met volledige bomen. Ze vormen zo een bedreiging voor de biodiversiteit en ecosystemen. Een groot deel van de houtkorrels die in Langerlo zullen worden verbrand – 1,6 miljoen ton per jaar – zal uit de VS komen, waar leverancier Enviva betrokken is bij de vernietiging van kostbare bossen… Bossen met een grote ecologische waarde komen zo onder druk te staan door de groeiende vraag naar biomassa.
Elektriciteit opwekken met biomassa? Onhoudbaar!
Ons land mikt net als andere landen in Europa nog te veel op nieuwe grootschalige biomassacentrales om stroom te produceren. Dat is slecht voor het milieu, en wel hierom:
1: Vernieling van bossen
Aanvankelijk werden biomassacentrales vooral gestookt met afval (zoals houtspaanders). Maar omdat die optie snel uitgeput raakt, worden steeds vaker de Noord-Amerikaanse bossen gekapt voor de productie van pellets.
2: Productie van pellets
Wanneer de bomen gekapt zijn, moeten er pellets worden gemaakt. Ook dat gebeurt niet zo milieuvriendelijk: 75% van de calorische waarde van de bomen gaat hierbij verloren.
3. Transport per schip
De pellets uit Canada of de VS worden per boot naar ons land vervoerd. Voor een centrale van 500 MW zijn 1,6 miljoen ton pellets per jaar nodig, of 60 bootreizen. Dat betekent heel wat CO2 die in de atmosfeer terechtkomt!
4. Verbranding in centrales
Hier zie je hoe de pellets in onze centrales worden verbrand. Gezien hun parcours kun je moeilijk stellen dat energie uit biomassa CO2-neutraal is. Onder meer in Canada heeft het gebruik van biomassa zelfs geleid tot een aanzienlijke toename van de CO2-uitstoot.
Financiële put en CO2-uitstoot
Door de ontwikkeling van grote biomassacentrales is de vraag naar hout voor de productie van energie de voorbije jaren geëxplodeerd. In Canada bijvoorbeeld is de vraag op acht jaar tijd met 700% gestegen! Dat heeft enkele bedrijven geen windeieren gelegd. Maar de uitbaters van de centrales worden niet meteen schatrijk, aangezien de brandstof heel duur is en weinig rendement oplevert.
De calorische waarde van hout is immers vrij gering. Om hieruit stroom te produceren, zijn grote volumes nodig. Biomassa uit bossen bestaat voor een groot deel uit water en moet dus eerst worden gedroogd. Voor 100 bomen die worden verbrand, gaat de calorische waarde van 75 bomen verloren. In combinatie met de kosten om de pellets per schip naar Europa te vervoeren, wordt biomassa een dure energievorm.
Ten slotte is het een illusie te denken dat biomassa een CO2-neutrale energiebron is. Dat zou wel het geval zijn indien de uitstoot die vrijkomt bij de verbranding van het hout onmiddellijk zou worden opgevangen door de weer opgroeiende planten. Maar een boom heeft veel tijd nodig om tot volle wasdom te komen. Te veel tijd om ervan uit te kunnen gaan dat hij de CO2 die vrijkomt wanneer hij verbrand wordt, al heeft ‘gecompenseerd’ op het moment dat hij wordt gekapt. Biomassa beschouwen als een milieuvriendelijke energiebron is dus eigenlijk een rekenfout. Het is dan ook contraproductief om op grote schaal te investeren in deze energievorm om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen.
Alternatieven bestaan
Al die argumenten zouden moeten volstaan om de plannen voor grote biomassacentrales definitief te schrappen. Maar toch is deze energievorm in veel landen en ook bij ons nog in volle ontwikkeling. Ondanks het intrekken van de subsidies voor de centrale van BEE in Gent, is België op dit moment nog altijd een van de vier grootste invoerders van hout voor energiedoeleinden. Dit is niet vol te houden. Want hoewel biomassa, op kleine schaal en onder heel strikte voorwaarden, een gedeeltelijke oplossing kan bieden bij de energietransitie, zijn er duidelijke bakens nodig, vooral wat de duurzaamheid van de brandstof betreft.
Sommige initiatieven, zoals het warmtenetwerk van de inwoners van het Waalse Malempré (zie verder in dit dossier), vormen een interessant alternatief. Zij gebruiken afval uit de onmiddellijke omgeving van de centrale en produceren op duurzame wijze energie voor de woningen in de buurt. De grote biomassacentrales die werken met ingevoerde houtpellets uit bijvoorbeeld Noord-Amerika daarentegen, zijn ecologisch boerenbedrog. Ze vormen een enorme kost voor de overheid en zorgen er uiteindelijk voor dat zij haar doel om onze CO2-uitstoot terug te dringen, niet zal bereiken. Er zijn echter alternatieven voor biomassa. Wind, zon en water zijn onuitputtelijk, goedkoper en lokaal beschikbaar. Greenpeace vindt dat we in die richting moeten investeren – we kunnen dit niet genoeg blijven herhalen.