De staat moet meer doen om de luchtkwaliteit in Nederland te verbeteren. De rechter heeft vandaag besloten dat er bij knelpunten per direct een goede oplossing moet worden bedacht.

De belangrijkste knelpunten op het gebied van luchtvervuiling zijn drukke snelwegen, wegen in steden en intensieve veehouderij, zegt Anne Knol, campagneleider duurzame mobiliteit bij milieuorganisatie Milieudefensie.

Bert Brunekreef is hoogleraar aan de Universiteit van Utrecht en expert op het gebied van effecten van het milieu op de gezondheid. Hij vindt dat Milieudefensie een punt heeft. Nederland overschrijdt de Europese milieunormen. Volgens hem zijn met name de concentraties fijnstof in de lucht niet goed voor de gezondheid.

Er moet dus iets gebeuren, vinden milieuactivisten en experts. Maar hoe pak je dat aan?

Knelpunt 1: drukke snelwegen

“De luchtvervuiling door de snelwegen kan je al aanpakken door de maximumsnelheid te verlagen. Eigenlijk is de luchtvervuiling alleen maar toegenomen toen mensen 130 kilometer per uur mochten gaan rijden”, zegt Knol. Uit onderzoek van TNO blijkt dat auto’s op een snelweg waar 130 mag worden gereden zo’n 12 procent meer stikstofoxide uitstoten dan op een weg waar maximaal 120 mag worden gereden. Vergeleken met een 100 kilometer-weg is het verschil 40 procent.

ANP

Knelpunt 2: wegen in steden

Bij de problemen op wegen binnen de bebouwde kom zijn meerdere maatregelen mogelijk, maar is het wel lastiger, zegt Knol. “Je wil verkeer niet gaan omleiden waardoor de problematiek op een andere plek terechtkomt. Dus moet je de bereikbaarheid van de stad beter gaan regelen.” Maatregelen als milieuzones of duurdere parkeerplekken op knelpunten zouden ook moeten werken, zegt ze.

Volgens Gerrit van der Veen, bijzonder hoogleraar Milieurecht aan de Rijksuniversiteit Groningen, kan de staat zich richten op de verkeersstromen. “Wil je op wegen in de stad echt iets doen, dan zou je serieus met verkeersstromen aan de gang moeten. Denk bijvoorbeeld aan het weren van vrachtwagens.”

Dit is niet de eerste rechtszaak van een milieuorganisatie tegen de staat. In 2015 daagde duurzaamheidsorganisatie Urgenda de Nederlandse overheid voor de rechter om een strenger klimaatbeleid af te dwingen. En dat lukte: voor 2020 moet de uitstoot van CO2 met 25 procent zijn teruggedrongen ten opzichte van het jaar 1990. De staat ging in beroep tegen deze uitspraak, dat hoger beroep loopt nu nog steeds.

ANP

Knelpunt 3: intensieve veehouderij

De uitstoot van fijnstof bij de intensieve veehouderij kan ook op meerdere manieren worden aangepakt, aldus Knol. “Door in ieder geval geen vergunningen meer te geven aan de veehouderijen die de normen overschrijden. Zodat zij niet meer kunnen uitbreiden.” Een luchtwasser, een apparaat om de uitstoot van gevaarlijke stoffen te reduceren, zou ook een optie zijn, zegt zij. “Maar zo’n apparaat kan brandgevaarlijk zijn en leiden tot stalbranden. Dat wil je al helemaal niet.”

Europese richtlijnen

“Op een beperkt aantal punten zijn er overschrijdingen van stikstofdioxide, bij fijnstof en stikstofdioxide gaat het onder meer om de uitstoot van dieselvoertuigen en de landbouw”, zegt Brunekreef.

“Met name in grote steden moeten allerlei maatregelen worden genomen om oudere diesels buiten de stad te houden. Je ziet dat een aantal gemeentes al aan het overstappen zijn op elektrische bussen, dus dat gaat de goede kant op.”

De uitspraak in deze zaak is wel belangrijk, zegt hij. “De situatie is in de loop van de laatste tientallen jaren aanmerkelijk verbeterd. Maar het gaat langzaam, eigenlijk té langzaam. Dus ja, dat overheden nu een zetje in de rug krijgen om meer te doen, daar kan ik heel goed inkomen.”

Daar is Knol van Milieudefensie het mee eens. “Op plekken waar veel mensen zijn, moet de lucht gezonder worden. We moeten niet alleen aan de richtlijnen voldoen, we moet beter dan de Europese norm worden”.

Scandinavië

Nederland kan een voorbeeld nemen aan Scandinavische landen, vindt Knol. “Daar is de luchtkwaliteit echt beter. In Noorwegen wordt ook al veel langer ingezet op het verbeteren van de lucht, en op bijvoorbeeld schoner transport.”

Bron